Hoe belangrijk groene openbare ruimte is, is wel bewezen tijdens de lockdownperiode. Vooral bewoners van grote steden zullen dit beamen. Groene buitenruimtes zijn essentieel als plek om elkaar nog te kunnen ontmoeten, om mensen te zien, voor een wandeling of een rondje hardlopen. Ruimte waar we in de pre-Corona periode wellicht onverschillig over dachten of dat het ons niet eens opviel. Ik denk dat het sowieso belangrijk is, om de waarde van publieke ruimtes eens te gaan waarderen.
Tijd voor herbezinning – Willen we nog wonen in dichtbevolkte, binnenstedelijke wijken, hutje-mutje op elkaar? Op plekken waar een hoge verdichting geldt? Hoewel geen stad in Nederland te vergelijken is met New York, loopt die stad momenteel leeg. Wie wil er nog in een hoge wolkenkrabber of hoog appartementengebouw wonen, waar je appartement alleen met een lift toegankelijk is? Ik denk dat het voor gemeenten belangrijk is om hier eens over na te denken voor de lange termijn. Dus geen korte termijn denken – ad hoc – over zoveel mogelijk financieel rendement, maar een beleid waar de gezondheid van mensen centraal staat:
- het buitengebied meer de stad intrekken: meer verbindingen op fiets- en loopafstand
- een omgeving die mensen triggert te bewegen
- gebouwen zonder liften (uitzondering voor gehandicapten)
- gebouwen met een buiten=binnen klimaat
Nog meer inspirerende voorbeelden zijn te vinden in de Blauwe Kamer, 3, 2020.