De meeste ambtenaren durven dit niet hardop te zeggen. Participatie van de inwoners bij planvorming is immers heilig bij lokale politici. Voor gemeenteambtenaren is het vooral heel lastig om in de praktijk te brengen. Participatie is vooral participizza. Je herkent vast nog wel het goede idee van Anton uit de tv-serie De Luizenmoeder om een participizza-avond te houden. Samen met alle ouders brainstormen en het liefst zo inclusief mogelijk. Bij de voorbereidingen ging al van alles mis. Vooral lachwekkend om naar te kijken en heel vermakelijk.
De praktijk van participatie bij een gemeente is vergelijkbaar. Iedereen moet immers tevreden worden gehouden, terwijl dat in de praktijk een illusie is. Ik heb al van alles voorbij zien komen: bordspellen, Ipad-participatie met de buurt, gele en roze plakkertjes op een kaart, samen ontwerpen. Goede participatie houden is heel complex. Het is vooral ook psychologie: begrijpen hoe mensen in elkaar zitten. Wij mensen houden niet van verandering, we staan vaak in de ‘Nee-stand’. Dat geldt voor iedereen.
Wat ik vooral geleerd heb van alle inspraak- en inloopmiddagen en avonden? Eerlijk zijn. Mensen voelen feilloos aan dat er iets niet klopt. Ze prikken dwars door mooie praatjes en bordspelletjes heen of door holle artist impressions met veel greenwashing tijdens presentaties. Vertel als wethouder gewoon eerlijk dat die woningen er moeten komen, er is een woningentekort dat opgelost moet worden. Draai er niet omheen. ‘Ja mevrouw, de consequentie is dat die woningen achter uw tuin worden gebouwd‘.
Waar mensen vooral boos om worden is het draaien of horen ‘dient u maar een zienswijze in‘ of ‘u kunt altijd beroep instellen‘. Ja, formeel klopt dat, maar de meeste mensen willen vooral aandacht, een luisterend oor en een eerlijk verhaal horen van de gemeente. Dat is universeel. Het is ook heel menselijk om dat als wethouder heel eng te vinden om te vertellen! Probeer het gewoon, het lucht op.