De Raad van State heeft op 27 oktober 2021 een interessante uitspraak gedaan over zogeheten open normen in een Chw-bestemmingsplan. Op grond van artikel 7c, lid 1 Besluit Chw kunnen in aanvulling op artikel 3.1 Wro in een bestemmingsplan ook regels worden gesteld die strekken ten behoeve van het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit en doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke functies. Dit criterium wordt ook in de Omgevingswet gehanteerd. Hoewel de Ow nog niet in werking is getreden is deze uitspraak interessant. Hoe gaat de rechtspraak om met al die open normen die straks ook zullen worden opgenomen in de omgevingsplannen? Wat is het evenwicht tussen flexibiliteit in regels en voldoende rechtszekerheid?
Open normen in het ruimtelijk bestuursrecht zijn op zich niet nieuw. Ook onder de Wro wordt er gebruik gemaakt van ‘een goede ruimtelijke ordening’. Dit wordt ingevuld door jurisprudentie. Toch dienen planregels onder de Wro wel voldoende rechtszeker te zijn. Nadere afwegingsmomenten in planregels zonder heldere criteria zijn in strijd met de rechtszekerheid, zie onder meer in r.o. 19.3 van uitspraak ABRS 16 december 2020, no. 201806136/1/R1.
De Afdeling laat zich ook uit over dynamische verwijzingen naar beleidsregels in planregels. Ook die zullen in omgevingsplannen terechtkomen. Eén van de voorwaarden uit een planregel voor het bouwen van gebouwen geeft aan dat het oprichten, veranderen of uitbreiden van gebouwen is toegestaan indien: er sprake is van een ‘evenwichtige verdeling’ van beschikbare winkelvloeroppervlakte. Een andere regel heeft het over ‘passende maatvoeringsnormen’ en ‘voldoende duurzame ontwikkeling’. In de regels wordt verwezen naar de ‘Beleidsregel stedenbouwkundig kader (…)’. In r.o. 9.4 gaat de Afdeling uitgebreid in op het juridische verschil tussen het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan en een besluit tot vaststelling van een beleidsregel. Het gaat hier vooral om de voorbereiding van de besluiten en de mogelijkheden om hiertegen rechtsmiddelen aan te wenden. In r.o. 9.5 geeft de Afdeling aan: “De raad heeft in de betreffende planregels open normen (…) opgenomen. Dergelijke normen bieden naar het oordeel van de Afdeling onvoldoende duidelijkheid over de daarmee toegestane bouw- en gebruiksmogelijkheden. Lees meer in ABRS 27 oktober 2021, no. 201906673/2/R1.