Gemeentelijke participatie met gevoel
Gemeentelijke participatie bij ruimtelijke plannen is hot en staat volop in de belangstelling bij gemeenten. Participatie is ook moeilijk. Het lijkt een schaakspel vol belangen. Financiële belangen van projectontwikkelaars, politieke belangen en burgers die tegen een plan zijn of iets anders willen. Hoe organiseer je dat nu het beste? Het is lastig en complex. Wat voor de ene groep een voordeel is, kan voor de ander een last zijn. Wat wel belangrijk is heb ik gemerkt, is zo vroeg mogelijk met mensen om de tafel gaan zitten. Meestal gebeurt dat pas als de plannen al in een vergevorderd stadium zitten met perfect uitziende plaatjes. Dat is te laat.
Stop met de Photoshop-terreur – Vrijwel alle visies, sfeerimpressies en plannen zitten vol met perfect uitziende landschappen en mensen, en zien er hetzelfde uit. Vreselijk! Het zijn koude en klinisch, perfect uitziende plaatjes en kaartjes. Totaal niet inspirerend. Het raakt mensen niet. Mensen emotioneel raken is volgens mij het belangrijkste bij participatietrajecten. Dat je als inwoner het gevoel krijgt dat de nieuwe buurt echt voor mensen is gemaakt, ook al ben je het er niet mee eens. Gevoel is steeds verder op de achtergrond geraakt en wordt overschaduwd door financiële en zakelijke belangen. Geld is zeker belangrijk om een plan uit te kunnen voeren, laat daar geen misverstand over bestaan, maar het plan moet voor mensen gemaakt worden. Toon als ontwerper eens ruwe schetsen, hoe is het plan ontstaan? Al schetsend en schurend komt iets tot stand. Ik wil ook de mislukkingen zien, geen perfectie. Helaas zien we altijd het eindresultaat: het perfect uitziende kille plaatje. Betekenisloos. Afwisseling in handgemaakte schetsen, tekeningen, maquettes, VR-ervaringen en Photoshop-afbeeldingen zou al winst zijn. Het moet deel uitmaken van een inspirerend verhaal over de omgeving. Dat kost veel tijd en moeite, maar levert meer op omdat het inspireert en mensen aan het denken zet. De kunst is mensen die sceptisch naar een inloopavond komen, in elk geval te raken met het verhaal van de locatie en aan het denken te zetten. Daar hoort ook imperfectie bij, al vinden we dat als beroepsbeoefenaars lastig.
Landschap is meer dan data – Een mooi initiatief en dimensie in aanpak voor ruimtelijke planvorming komt van Arita Baaijens. In een artikel in het tijdschrift Blauwe Kamer uit 2020 geeft ze aan dat vrijwel iedereen een gevoel heeft bij een plek. Ze heeft het ook over common ground en verbeeldingskracht: “In participatietrajecten wordt gesproken in het jargon van experts, gewerkt met kaarten die planners en ontwerpers op basis van kwalificeerbare data fabriceren. Maar het landschap is meer dan een optelsom van data en cijfers. Het is een verzameling van belevingen, ervaringen en herinneringen. Die subjectieve kant heeft in de meeste planprocessen het nakijken. (…) Laat beleidsmakers, ontwikkelaars, bewoners, burgemeesters of wie dan ook in het veld het gesprek voeren over waarnemingen en ervaringen. [einde citaat]”.
Ingewikkeld en vaag? Ja, maar ruimtelijke planvorming is complex en het lijkt mij de moeite waard om het voortraject eens anders aan te pakken om bijvoorbeeld eens gezamenlijk de fiets te pakken. Een boeiend verhaal ter plaatse over de plek met uitleg over de plannen zou toch een mooi begin kunnen zijn in plaats van in een zaaltje. Meerdere keren met elkaar door de locatie lopen. Het vergt moed en kost veel tijd, maar levert denk ik op de lange termijn veel op: meer begrip voor elkaars standpunten, elkaars belangen en de uitvoering van het plan. (gemeentelijke participatie)