Participatie gaat een nog grotere rol spelen als de Omgevingswet in werking treedt. Het klinkt erg goed: bewoners en maatschappelijke organisaties mee laten praten over ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente. Wie is daar nu op tegen? Sterker nog: het kan ook veel opleveren, mits het goed wordt aangepakt. Dat is niet eenvoudig.

Voor het omgevingsplan is artikel 10.2 Omgevingsbesluit relevant. Daarin staat aangegeven dat bij de kennisgeving om een omgevingsplan vast te stellen moet worden aangegeven hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisatie en bestuursorganen bij de voorbereiding worden betrokken. Hoe een bestuursorgaan dat gaat invullen staat vrij. Dat zal ook verschillen per project. Hoe groter de impact voor bijvoorbeeld bewoners hoe beter (en fatsoenlijker) het is om ze te betrekken bij het project. Een groot gedeelte van participatie is psychologie en tactiek. Niemand vindt het prettig om als verrassing uit de krant te vernemen dat er woningen worden gebouwd. Actief participeren houdt ook in om mensen proactief te informeren. Dat is niet alleen uit tactisch oogpunt handig, maar ook een kwestie van goed fatsoen.

Toch zijn bewoners en ondernemers vaak teleurgesteld na afloop. Hoewel de gemeente niet iedereen tevreden kan stellen, zijn denk ik de volgende aspecten belangrijk:

  • behandel mensen niet als kleuters: medewerkers van de afdeling Communicatie van gemeenten gebruiken vaak kinderachtige taal in teksten, bang als ze zijn dat bewoners het niet begrijpen. Als je mensen als kleuters toespreekt en behandelt, gaan ze zich ook als kleuters gedragen;
  • neem mensen serieus: veel geld uitgeven aan (online) spelletjes tijdens een inloopavond en er vervolgens niets mee doen is niet alleen fnuikend voor het vertrouwen van mensen in de gemeente, maar ook zonde van het geld en de tijd van mensen;
  • ga het gesprek aan: offline gesprekken met mensen tijdens inloopsessies leveren heel veel informatie op: gezeur, frustraties uit het verleden, maar ook goede ideeën. Oprecht luisteren en contact maken leveren veel krediet op.
  • spreek de zaal niet toe achter een tafel: deze opstelling – de gemeente die de zaal toespreekt en de bewoners die moeten luisteren – levert weerstand en tegenstelling op. De armen gaan over elkaar en de woedeuitbarstingen gaan komen.
  • leg uit waarom de gemeente een andere beslissing neemt: nodig bewoners weer uit en leg uit waarom iets wel of niet wordt meegenomen. Dit kost veel tijd, maar levert ook wat op: de gemeente toont menselijkheid en respect en er ontstaat meer begrip.
  • wees gastvrij: slechte en lauwe koffie in plastic bekertjes zeggen veel. Door iets goeds te geven, krijg je ook iets goeds terug: waarom geen lekkere hapjes van lokale cateraars?  Dat hoeft echt niet uitgebreid of veel te kosten. Het geeft wel gastvrijheid aan.
  • geef fouten toe: iedereen maakt fouten, ook gemeentelijke medewerkers en wethouders. Het gaat erom hoe je de fouten herstelt en hoe je ermee omgaat.
  • verschuil je niet achter juridische terminologie en jurisprudentie: er zijn altijd mogelijkheden. Het vraagt lef en menselijkheid om idioot knellende regels te doorbreken. Gezond verstand kan veel opleveren.
  • geef grenzen aan: door duidelijk vooraf te communiceren wat de spelregels zijn en wat er met inspraak wordt gedaan doet de gemeente aan verwachtingenmanagement.

In tijden van toenemende digitalisering en afstand is er ook in toenemende mate behoefte aan menselijk contact en oprechte interesse. Een goed gesprek met bewoners, ook al ben je het niet met hen eens, kan een leuke en leerzame avond opleveren, voor beide kanten. De boosheid is niet tegen je persoonlijk gericht, maar ’tegen de gemeente’. Het kan lastig zijn, maar het vanuit die kant te bekijken haalt ook bij jezelf angst en boosheid weg.

Het is jammer dat participatie vaak gebruikt wordt voor de politieke bühne: ‘we hebben ze mee laten praten, maar ze willen niet’, ‘er komt nooit wat zinnigs uit’, ‘het project moet doorgaan’. Voor de vorm participeren levert alleen maar chagrijn en weerstand op. Onlangs kwam ik een uitspraak van de Raad van State van 8 september 2021 over participatie bij zonnevelden zinsnedes tegen die in hevige mate afbreuk doen aan het vertrouwen van burgers in de gemeente:

Nog daargelaten of in dit geval sprake is van het ontbreken van draagvlak, kan uit de vermelding van het raadsbesluit (…) dat de gemeente te allen tijde duurzame energieprojecten faciliteert als daarvoor voldoende draagvlak bestaat, niet omgekeerd kan worden afgeleid dat indien van dat draagvlak niet is gebleken, nooit planologische medewerking zal worden verleend.”

Vraag je als gemeentelijk medewerker af: wil je zelf zo behandeld worden of dit tegengeworpen krijgen?