In de praktijk van de meeste gemeenten komen onder het mom van ‘bouwen, bouwen en nog eens bouwen’ de meest wilde plannen binnen. Vanuit de rol van de projectontwikkelaar te begrijpen (lees: wil immers geld verdienen en gronden in de bebouwde omgeving zijn schaars), maar dat de gemeente deze plannen vervolgens goedkeurt is niet te begrijpen. Als voorbeeld noem ik bouwplannen die op of nabij bedrijventerreinen worden ontwikkeld. Op basis van akoestisch onderzoek wordt alles ingezet om de korte afstand maar te rechtvaardigen, terwijl men op basis van gezond verstand dit niet zou moeten willen. Waarom niet? Ten eerste vinden er op en nabij bedrijventerreinen meer verkeersbewegingen plaats van vrachtwagens. Laden en lossen is vaak hinderlijk voor bewoners, of het nu tijdelijke bewoners zijn of niet.

Gezond verstand brengt je verder – In de praktijk zijn sommige initaitiefnemers zo slim om tijdelijke woonvormen te benoemen als ‘short stay’ of iets dergelijks. Deze bewoners hoeven volgens veel gemeenten niet beschermd te worden tegen geluidbelasting. Er wordt meestal niet gekeken naar het belang van de bedrijven op die terreinen. Klachten over vrachtwagens, geluid van laden en lossen, etc. zijn vaak de consequentie van niet verder kijken dan je neus lang is. De ambtenaar zegt meestal: ‘Van de Raad van State mag het’ of ‘volgens de Wet geluidhinder zijn het geen gevoelige functies’ of iets dergelijks. Wat vergeten wordt is dat onder de noemer van ‘een goede ruimtelijke ordening’ of zoals onder de Omgevingswet ‘een goede fysieke leefomgeving’ ook het aspect geluid moet worden beoordeeld en worden afgewogen. Verder zou ik zeggen: wat zegt je gezond verstand? Probeer bij de toetsing niet alleen naar de formele regels te kijken, maar ook naar de praktijk! De rol van de gemeente is breder dan alleen vergunningen verlenen.